Herinneringen van een 6 jarig meisje

fotos_kraai_1_2

Ik weet nog dat het niet koud was, het was het najaar van 1944. Ik had twee jasjes, één heel warm van bont en bruin van kleur, de andere was geruit met een blauwfluwelen kraag. Ik moest een jas afgeven aan een meisje dat geen jas had en dat werd de blauwe jas omdat het koud zou worden en ik meer had aan de bruine. Blijkbaar heel ingrijpend, want ik herinner het me als de dag van gisteren. In de loop van de zes weken dat we over Duitsland naar Groningen liepen, werd het kouder en mijn moeder zei dat ik verstandig was geweest.
Ik weet ook nog dat we afscheid moesten nemen van onze hond en dat de twee Duitsers die tijdens de bezetting ingekwartierd waren, ons uitzwaaiden en beloofden voor alles te zorgen.
De eerst overnachting was in Siebengewald, vlak aan de Duitse grens op een boerderij. Mijn opa was daar ook nog bij ons. We sliepen in een soort goot waar de koeien, wanneer ze op stal staan, hun behoeften in doen. Er lag stro in en daar lagen wij op.
Mama werd altijd apart opgevangen, want ze was in verwachting en had bovendien een open been. Ze had erg veel pijn, dat zag ik wel, maar klaagde nooit. Ze werd vervoerd op een oude mestkar, waar de ton vanaf was gehaald. Ik vond dat het stonk en het was allesbehalve comfortabel.


Papa was vaak weg. “Ondergedoken” zeiden ze dan. Ik wist toen niet wat dat betekende, maar herinner me nog wel dat we moesten bidden en dat ik bang was. Van de tocht herinner ik me verder niet zo veel. Ber, mijn broer die toen 10 jaar was, en ik liepen zoveel mogelijk bij elkaar, bij de kar met mama. Hij had zijn fiets bij zich, volgeladen met spullen, heel zwaar! Als we ergens aankwamen, verdween mama en ook papa, als die er ten minste was, in een ziekenhuis of in een klooster. Henk, mijn broertje van drie mocht altijd mee, maar wij bleven bij de andere mensen. Dan kregen we meestal eten. Dat was bijna altijd stamppot van wortelen met veel zand. Ergens in de Achterhoek bleven opa en oma en ook de broer van papa met zijn familie achter. Ik weet niet waarom wij maar dóór liepen. Ik had overigens al gauw het idee dat niemand ons wilde hebben, ons als gezin bedoel ik. We werden ondergebracht bij particulieren en ik zag, zo jong als ik was, dat wij in een school of gebouw moesten wachten, totdat meestal de dominee of de pastoor zich over ons ontfermde.

 

Uiteindelijk kwamen we dan aan in Leek bij een brugwachter in een piepklein huisje. Ik mocht hem helpen en hij heeft ook mijn pop weer gemaakt, die van al dat gereis wel wat geleden had.
Mijn volgende herinnering is, dat we in een auto zaten en voor mijn gevoel midden in de nacht naar Tolbert werden gebracht. Ik ging samen met mijn oudere broer naar de familie Meek (Atze Meek nu Hoofdstraat 2, red.) bestaande uit vader, moeder, Antje, Harke en Loltje.
Papa, mama en Henk waren bij de overburen, de familie Kraai (nu Hoofdstraat 11, red).

 

Ook weer een vader en moeder en Wilt en Greetje. Later is daar ook nog een meisje geboren, dat naar mijn moeder genoemd werd, Anneke. Een teken dat de verhouding goed was. Ze zijn hun hele leven goede vrienden gebleven. Toen ik trouwde in 1962 was de hele familie Kraai aanwezig, maar ook de familie Meek. Geweldig vond ik dat.

Ons verblijf in Tolbert
Ik herinner me flarden: Bij de aankomst bij de familie Meek, moesten we meteen in bad. Ik had een abces op mijn hoofd van de luizen en dat deed pijn. De volgende dag naar de kapper om mijn haren te laten knippen, mijn hoofd helemaal kaal, vreselijk vond ik dat, vooral de grappen die erover gemaakt werden. Ik had heimwee naar mama, vooral ’s avonds.
Loltje was denk ik twee jaar ouder, maar wel twee hoofden groter en heel blond. Waarschijnlijk was ik jaloers, ik weet het niet meer goed. Zijn kon in ieder geval voor mijn gevoel alles beter en ze had een oma! Van die oma kreeg ik op een dag een paar klompen met leertjes over de voeten. Wat een cadeau. Ik had nog nooit zulke schoenen gehad.
Ik kan me niet herinneren dat ik naar school ging. Ik liep veel buiten. Ik weet ook nog dat mijn broer en ik elke dag vóór het ontbijt naar de kerk moesten. Tolbert was en is een protestants dorp en er was geen katholieke kerk. Van het samengaan van kerken had men toen nog nooit gehoord en het was in die tijd denk ik ondenkbaar dat wij gebruik zouden maken van hun kerk. Wij kregen dus onze eigen kerk, heel klein en gezellig midden in het dorp in een paardenstal die aangepast was (de doorrit van de Postwagen, red.) . Het rook er lekker vond ik. Na de mis het ontbijt met een gekookt eitje, dat vergeet ik nooit.

 

En dan de geboorte van Wim op 2 maart 1945. Opeens had ik er een broertje bij en mama was weer beter en gewoon dun. Ik heb daar veel vragen over gesteld, maar niemand gaf een bevredigend antwoord. We gingen elke dag even bij ons broertje kijken en dronken dan thee bij de familie Kraai.
Verder herinner ik me nog heel goed, dat mijn broer Ber goed kon schaatsen. In de winter was er steeds ijs. Hij heeft toen de Leekster tak gewonnen. Ik weet niet of dit een groot evenement was, maar ik weet wel dat mijn vader en ik aan de kant stonden te juichen en dat ik dagenlang het gevoel had alsof mijn broer de Olympische spelen gewonnen had.
Al met al waren wij goed geïntegreerd in Tolbert. Ik sprak zelfs vloeiend Tolberts en bij thuiskomst in Heijen verstond niemand mij meer.

 

Van het vertrek weet ik alleen nog dat we op een grote vrachtwagen geladen werden en wegreden, uitgewuifd misschien wel door het hele dorp.
Thuis viel het allemaal wat tegen. Alle ramen en deuren en al het meubilair was in de koude winter opgestookt. We sliepen op de vloer en aten met bestek en borden van het Engelse leger. Voor kinderen allemaal heel spannend, maar voor onze ouders moet het toch een moeilijke tijd zijn geweest. Daar werd overigens nooit over geklaagd. Men was blij dat de oorlog voorbij was en dat we nog leefden!

 

ZO HERINNER IK HET ME

 

Thea Vullings destijds uit Heijen

 

Fredewalda

Volg ons op

Of meld je aan voor onze Nieuwsbrief en blijf op de hoogte van de activiteiten in de CazemierBoerderij

  • Dorpshuis

  • Het Dorpshuis is per 01 januari 2020 overgegaan in Stichting CazemierBoerderij.

    Adres

    Hoofdstraat 27

    9356AT, Tolbert

    Tel.: 0594-512448

    Email: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

    www.cazemierboerderij.nl

    Contact

    Adres

    Hoofdstraat 27

    9356AT, Tolbert

    Email: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

    Bankgegevens

    Naam: St. Oudheidkamer Fredewalda

    IBAN :NL77RABO0335180035

    BIC:RABONL2U

    Openingstijden

    Januari tot december op
    Zaterdag: 13:30-17:00 uur

    Entree: 3,50 euro
    Kinderen t/m 12 jaar gratis

    Gehele jaar groepen op afspraak: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
    of met contactformulier