Haarwerken
Aan haar wordt vanouds een bijzondere kracht toegekend. Beroemd is het verhaal van Samson , die door verraad door Delila zijn haren en daardoor zijn kracht verloor. Toen zijn haar weer aangroeide, kwam zijn kracht terug. Bij de Germanen bracht de vrouw haar vlechten ten offer bij het overlijden van haar echtgenoot.
Vanaf de Middeleeuwen komen in tal van bedevaartplaatsen haaroffers als dankoffers voor. Het haar werd gezien als zetel van het leven, de ziel en kracht. In het algemeen kan men zeggen, dat toepassing van menselijk haar het betreffende voorwerp een hoge ideële en emotionele waarde geeft. Liefde en verdriet (rouw) vinden in haarwerken een passend uitdrukkingsmiddel.
Om menselijk haar voor verwerking geschikt te maken moet het bij het leven worden afgeknipt en geprepareerd worden. Het wordt gewassen, in alcohol gekookt en gedroogd. Vanaf de 18e eeuw (1700) werden portretminiaturen gemaakt, omkranst met haar. Deze zijn de voorlopers van de 19e eeuwse grote haarschilderijen.
De “schilderijen” zijn meestal uitgevoerd in waterverf op plaatjes van perkament, papier, hout of melkglas. Het geprepareerde haar werd heel fijn geknipt en daarna met kleurloze lijm gemengd om vervolgens met een fijn penseeltje te worden aangebracht op en van te voren getekende achtergrond. Voor de takken van de treurbomen werden lange haren gebruikt. De vervaardiging vond plaats door zowel vaklieden als door leken.
De behoefte om herinneringen aan de geliefde overledene te koesteren uitte zich in het maken van broches met de initialen van de gestorvene en symbolen van de dood, uitgevoerd in haar.
Auteur: Greet Atsma
Afbeelding: rouwbroche met haarwerk