Hoofdstraat 4
Dit is een deel van het verhaal over Hoofdstraat 4:
De ligging
Grootvader Wobbe Cazemier is geboren op de boerderij, nu Hoofdstraat 27. In 1912 trouwde hij met Hiltje Beukema uit Midwolde en ze kochten de boerderij, die de laatste jaren het nummer Hoofdstraat 4 droeg, maar daarvoor, zo herinner ik me was het C385.
De boerderij lag aan het westzijde van het dorp, nu Cazemiershof geheten, van de ijsbaan gescheiden door de Oldebertweg, die vroeger Feithsweg en daarvoor Fabrieksweg of –ree werd genoemd. De laatste naam had uiteraard met de Lijempf melkfabriek te maken.
De ligging van dat deel van Tolbert is relatief laag. Bij veel regen gebeurde het gemiddeld wel een keer per jaar dat het hele erf overstroomde met water dat van de zuidelijk gelegen landerijen afkomstig was en niet goed naar het gebied ten noorden van Tolbert, naar de Matsloot en vervolgens naar het Leekstermeer kon stromen. Er stond dan wel tot ca 40 cm water op het erf, dat doordrong in stal en schuur. Door de afvoer naar het noorden te verbeteren, in het jaar 2000 (?) via een groot riool en een brede sloot (respectievelijk Hoofdstraat en Schilligepad) naar de dobbe (het Leegje), richting A7, is de afwatering waarschijnlijk geen probleem meer.
Ten westen ligt dus de ijsbaan, ten noorden kreeg je eerst de trambaan Groningen -Drachten, dan de Hoofdstraat en een aantal huizen, zoals van Menno Smidts, de dokter (o.a. De Vries), familie Klaas Reijntjes, familie Jelte Heuker. Ten oosten was bode (transport-)bedrijf Otter. Daarvóór was dat pand een café en later werd het garage Smidts. Vroeger was er ten zuiden van de trambaan, richting dorp, nauwelijks bebouwing. De weilanden van Jan van Slooten, Pebe Bandringa, Tinus Meijer enz. grensden aan de trambaan. Jaren later werd er, vlakbij de boerderij, de loods van de landbouwvereniging gebouwd. Je had daar een speciaal stukje spoor, afgetakt van het hoofdspoor waar de wagons met vooral kunstmest gelost werden. De boeren haalden daar o.a. hun kunstmest op.
Het spoor liep zo dicht langs de voorgevel van de boerderij, dat een deel van de punt van de oostelijke dakgoot, over het gebied van de Nederlandse Spoorwegen stak. Daarom moest de familie ieder jaar een paar gulden huur betalen aan de Ned. Spoorwegen!
Toen de oorlog nog niet afgelopen was werd de tram vaak door Engelse jachtvliegtuigen beschoten bij het passeren van Tolbert. De omwonenden kropen dan o.m. in de kelder, dat heb ik zelf een paar keer meegemaakt.
De tram was na de oorlog vrij lang ook voor passagiersvervoer. De ca 6 (?) wagons werden getrokken door een stoomlocomotief, die enorme, specifiek ruikende rook- en stoomwolken uitblies. Op de plek bij de latere loods werden vaak water en kolen ingenomen.
Later werd er nog een tijd gereden met het zogenaamde “gele tramke”, alleen voor passagiers, in mijn herinnering 1 tot 3 wagons, lijkend op een stadstram, getrokken door een dieselloc.