Messentrekkerij in 1804, na een bezoek aan de gelagkamer in Tolbert
Column van Geert Braam
Niets is Tolbert vreemd. Rond de jaarwisseling speelt zich in Tolbert vaak iets bijzonders af door middel van een goed doordachte oudejaarsstunt.
Wat zich daar bijna tweehonderd jaar geleden afspeelde, was geen stunt, maar puur criminaliteit. Wel is er een overeenkomst tussen de stunts en het vergrijp van toen, namelijk in beide gevallen kwamen er mensen (hetzij terecht of onterecht) achter slot en grendel. Maar waar ging het om tijdens de nieuwjaarsvisite van 1 op 2 januari 1804 in de gelagkamer ten huize van Casper Berents te Tolbert?
De rechterlijke archieven van het Westerkwartier vormen de basis voor deze column. Het past bij het thema van de Fredewaldamiddag: Tolberter cafés, herbergen, tapperijen in de breedste zin van het woord.
Op de rechtdag van woensdag 11 januari 1804 wordt er een aanklacht wegens mishandeling gedaan door Derk Alberts van de Leek, tegen Boeke Abels te Tolbert.
Tijdens de rechtdag van woensdag 18 april 1804 lezen we het volgende:
“het molest van den persoon Derk Alberts
door Boeke Abels van Tolbert aangedaan, en ’t welk
vervolgens bevonden is daar in te hebben bestaan,
dat gemelde personen des nagts tusschen den 1 en 2 den
Januarij 1804 ten huize van Casper Berends te Tolbert
te samen in gezelschap zijnde geweest, en in den vroe-
gen morgen van daar naar huis gekeerd, dezelve
Derk Alberts door den evengenoemden Boeke Abels
is gevolgd, en op het onverwagtst door denzelven
aangevallen, en geweldig met een mes over het aange-
zigt gesneden, zonder dat zij vooraf onderling enige rusie
hadden gehad, dat hij zodanig over zijn drank
geweest was, dat het zeer wel wezen konde, dat hij
deze mishandeling gedaan hadde, maar dat hij zulks
om de gemelde reden niet stellig konde erkennen”
De uitspraak:
“Dat dergelijke wandaden anderen ten exempel werden gestraft, Boeke
Abels , gepleegde misdaad na ene ernstige correctie zal
worden overgebragt naar de toren te Midwolde, om
aldaar gedurende den tijd van 8 dagen te water
en te brood te zitten, en voorts gecondemneerd in
de kosten hier over gevallen; wordende twee der
bedienden dezer Jurisdictie mits dezen gelast, om
denzelven terstond derwaards over te brengen, en
de Roderoede (ordebewaarder) van de Leek, om opgemelden persoon in
dezelve toren van behoorlijk stroo te voorzien en voorts
tweemaal daags het benodigde water en brood te bezorgen.”
Wat er zich die avond afgespeeld heeft ten huize van Casper Berends weten we niet. Speelden vrouwen hier in een rol of was de drank de boosdoener? We weten dat de beide mannen nog vrijgezel waren, want het slachtoffer trouwde in mei van het jaar 1805 en de dader circa drie jaar later. Was de dader soms verliefd geworden op de verloofde van het slachtoffer? Het zullen raadsels blijven.
Maar om wie gaat het hier eigenlijk en wat weten we verder over de mensen die hierin een rol spelen? De dader was de circa 30-jarige Boeke Abels. Bij de invoering van de burgerlijke stand in 1811 noemt hij zich Boekema.
De dader Boeke Abels, van Zevenhuizen, trouwde op 11 oktober 1807 te Tolbert met Lutgertje Berends van Tolbert. Ik neem aan, maar daar heb ik verder geen onderzoek naar gedaan, dat Boeke Abels wel zodanig is gecorrigeerd dat hij er de rest van zijn leven genoeg aan heeft.
Het slachtoffer is Derk Alberts, in 1804 26 jaar. Er woonde toen ene Derk Alberts in Leek. Die Derk Alberts neemt in 1811 de naam Hollander aan. Hij woont later in Tolbert. Het slachtoffer Derk Alberts, van Wittewierum (later gemeente Ten Boer) trouwt op 23 mei 1805 te Tolbert met Annechien Jans van Zuidhorn.
Wat de blijvende gevolgen geweest zijn voor het slachtoffer weten we ook niet. Mogelijk moest hij het de rest van zijn leven doen met rare littekens aan zijn gelaat.
Het onderstaande weten we over de eigenaar van de gelagkamer.
Casper Berends (van Delden) geboren op 16-08-1754 te Peize en was in begin 1804 dus 49 jaar. Tot mijn verrassing kwam ik Casper Berends hetzelfde jaar weer tegen in het protocol, namelijk tijdens de rechtdag van den 23 Augustus 1804.
Op de 19e augustus 1804 bevonden zich in het ‘drinkgelag’ van Casper Berend om 11 uur ’s avonds nog drie personen en dat was in strijd met de openingstijden. Casper wordt door de gerichts wedman veroordeeld tot het betalen van een boete van zes daalder, half ten voordele van de armen en half voor de aanbrenger. Mocht dit nog eens voorkomen dan wordt hij zwaarder gestraft. In tegenstelling tot Casper, vinden we het overlijden zijn vrouw Lutgertje Hendriks Cazemier, overleden 15-06-1813, oud 60 jaar.
Wat is er allemaal gebeurd na het overlijden van zijn vrouw? Het blijkt dat Casper vóór 1830 naar Drenthe is gegaan, want hij komt op bijna 80-jarige leeftijd te overlijden in Veenhuizen (gemeente Norg). Is hij aan lager wal geraakt na het overlijden van zijn vrouw? Kon hij het drinkgelag niet meer runnen en werd hij een goeie klant van zich zelf? Naspeuringen in het kolonie archief zou één en ander op kunnen lossen. Waar hij het drinkgelag runde is op dit moment niet bekend, mogelijk was dat op de plaats waar nu de Postwagen gevestigd is.
Tenslotte weten wij dat Boeke Abels Boekema en Derk Alberts Hollander later heel dicht bij elkaar woonden in Tolbert. Er zal zeker nog wel eens over dat oud zeer gesproken zijn in Tolbert.
Dit artikel heeft gestaan in het aprilnummer 2011 van Oud/Nieuws.