De Franse tijd in Tolbert
Jan Mints kon Oranje niet vergeten
Door: Harke Meek
We kunnen ons heel goed voorstellen, dat tijdens de omwenteling van 1795 de overgrote meerderheid van Tolberts ingezetenen aanhanger was van het ‘Vrijheid, gelijkheid en broederschap’, want in heel Vredewold was eeuwenlang de heerschappij van Nienoords
heren een belemmering geweest voor een gezonde ontwikkeling en het verkrijgen van een zekere welvaart.
In Tolbert vormden na de omwenteling boer Wisse Halbes, dominee H. Bouman en schoolmeester Hielke Jans Feringa het plaatselijk bestuur. We mogen aannemen, dat zij het volste vertrouwen van de bevolking hebben genoten.Van relletjes in 1795 en 1797 is, voorzover ons bekend, te Tolbert en omgeving niets te bespeuren geweest en daarom doet het vreemd aan, dat pas op 15 mei 1801 tijdens de Tolbertermarkt een incident plaatsvond, dat berecht moest worden.
De zondaar was een zekere Jan Mints. Hij bezocht de herberg van Ploeg, genaamd ‘De Jachtweide van Ploeg’ of ‘De Pijlders’. Blijkbaar onder invloed van geestrijk vocht riep Jan: “De Oranje-stam zal bloeien.” Wisse Halbes, één der voormannen van de revolutie in Tolbert, was ook aanwezig en verbood Jan iets dergelijks te zeggen. Maar Jan antwoordde dat “zulks wel eens gezegd mogt worden.” Wisse Halbes liet het er toen niet bij zitten en een proces-verbaal volgde. Jantje Geerts, dienstmeid van de oud-gerichtswedman Symen Jacobs te Tolbert, had ook gehoord dat Jan zong van “Oranje Boven” en dat hij meermalen riep: “Ik ben Oranje in ’t hart.” Hendrik Jans, Smit te Leek, had gehoord dat Jan op de publieke weg had uitgeroepen: “Al buigt de stam, al kraakt het riet, al evenwel treurt Oranje niet.” Jan Hendriks Beereboom uit Leek getuigde eveneens, dat Jan dit lied had gezongen en bovendien had Cornelis Wolters uit Tolbert ook nog “Oranje” horen roepen. Er waren dus bewijzen genoeg en Jan Mints werd overgebracht naar de strafgevangenis in Groningen. Tot hoeveel jaar hij werd veroordeeld, vermeldt de geschiedenis niet. Wel weten we dat dit de overheid nogal een paar centen kostte, want de heren Jacob Jans en Pieter Arents waren naar Tolbert gekomen om de getuigenverklaringen op te maken en alles bijelkaar werd dit 17 gulden en 10 stuivers. We zouden zeggen: arme Jan Mints.
Toen ons land in 1810 ingelijfd was bij Frankrijk, werden er naar Frans model gemeenten gevormd. Oostelijk-Vredewold werd gemeente Leek.
Er kwamen ook raadsleden. Dat moesten mensen zijn die het volste vertrouwen van het Franse bestuur genoten en ook
bereid waren de keizer der Fransen met geheel hun hart te dienen. Wie zijn dit toen geweest? Menigeen zal onder de eerste raadsleden namen aantreffen, die nog heel bekend zijn in deze streek. Maire (burgemeester) werd Lucas Jan Wichers, Adjunct-maire was Johannes Hendrikus Leuringh, die van 1823-1829 burgemeester was. Raadsleden waren: Willem Sikkes (Midwolde), Albert Melis Melis (Tolbert), Jenne Johannes Sikkes (Midwolde), Albert Melis Melis (Tolbert), Jenne Johannes Deelstra (Zevenhuizen), Willem Johannes Dijk (Midwolde), Bote Jacobus Bosman (Midwolde), Jan Douwes Weima (Leek), Willem Wolthuis (Leek), Sibrand Alberts Ploeg (Leek), Roelf Alberts Schipper (Tolbert), Folkert Sibrands Bandringa (Tolbert) en anderen.
De raad telde toen 20 leden.